Het Turkse echtpaar Seyhmus en Mekkiya stopt alle boodschappen met zorg in de meegebrachte tassen, en gaat daarna bij me aan tafel zitten. Ik mag ze gerust vragen naar hun bezoek aan de Voedselbank, zegt Mekkiya. ‘We hebben er geen problemen mee om er over te praten. We schamen ons er niet voor.’
‘Dat snappen we wel. We vinden het ook niet leuk dat we hier moeten komen voor ons eten, maar ons inkomen is gewoon te laag. Seyhmus is ziek, en kan niet meer werken dan hij nu doet. En we hebben ook nog drie kinderen die willen eten. Dus we kunnen ons wel gaan zitten schamen, maar het leven gaat door. En wij kunnen ook door, dankzij de voedselbank. En het scheelt misschien ook dat we alles vanuit een vrolijke kant willen zien. Dat maakt alles leuker.’
‘Ze zijn er aan gewend inmiddels. De oudste is nu 18 en we hebben er twee van 15. Toen we hier net kwamen waren ze een paar jaar jonger. In het begin hadden ze er wel wat moeite mee. Het waren echte pubers. Maar als wij zelf niet konden komen, stonden zij hier wel gewoon om een pakket op te halen. Ze begrepen toen ook al dat we het gewoon nodig hebben.’
‘Ze houden er rekening mee dat we ook kinderen thuis hebben. We krijgen vaak wat extra’s van de gezinstafel. En voor onze jongens krijgen we elk jaar een cadeau voor hun verjaardagen. Toen ze kleiner waren, was dat speelgoed. Nu ze wat groter zijn, krijgen ze handige jongensspullen zoals een fijne deo of douchespul. Heel attent dat daar aan wordt gedacht.’